Archeologische opgravingen
In de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden zowat overal in Europa archeologische verenigingen. Vanaf de onafhankelijkheid van ons land ontstonden er ook enkele bij ons, en hun streefdoel was opwaarderen van het gemeenschappelijk Belgisch erfgoed. Zowat overal in het land werden archeologische opgravingen georganiseerd.
In deze periode, zowat rond 1890, legde de Société Archéologique de Namur een indrukwekkend woonblok en vier nevengebouwen bloot tussen Jemelle en Rochefort, in de plaats gekend onder de naam Neufchâteau. Daarmee kreeg men voor het eerst inzicht in een nagenoeg bijna volledig grondplan van een Gallo-Romeinse villa die aktief geweest was in onze streek gedurende bijna vier eeuwen. De toenmalige onderzoekers poogden een leefwereld weder samen te stellen op basis van voorwerpen.
Eén eeuw later, tussen 1992 en 1997, werd een nieuwe opgravingscampagne ondernomen door wetenschappers van de Waalse Regio. Nieuwe gegevens kwamen eerdere ontdekkingen aanvullen (supplementair bijgebouw, glasoven, smederijoven, enz.), en tevens werden bouwfases en functies van de gebouwen duidelijker. Men kreeg ook meer inzicht omtrent de aard van de natuurlijke omgeving van de plaats. Zo werd het bestaan van een antieke waterpoel bevestigd, en de studie van fossiel stuifmeel gaf een inzicht over plantensoorten uit die tijd.
Het is dank zij deze onderzoekers dat wij vandaag een globaal overzicht hebben over het antiek landbouwbedrijf te Malagne; een domein dat uit twee delen bestaat: enerzijds het pars urbana wat overeenstemt met het hoofdwoongedeelte met badinstallaties en sanitair, en anderzijds het pars rustica dat bestaat uit vijf boerderijgebouwen, een waterpoel, en de omliggende terreinen.